DonerenNieuwsbrief
HomeActueelNieuws

Zonder klachtenmechanisme kunnen werk- en milieu-omstandigheden niet verbeterd worden

Betere monitoring van afspraken over duurzame en verantwoorde handel in EU-vrijhandelsakkoord met Andeslanden nodig


“Het is positief dat alle partijen om de tafel zitten, maar het is nog te vrijblijvend.”, zegt CNV-voorzitter Arend van Wijngaarden in reactie op de consultaties over het EU-vrijhandelsakkoord. CNV Internationaal is deze week bij de gesprekken in Bogotá, Colombia van regeringen van de deelnemende landen met het maatschappelijk middenveld (vakbonden, bedrijven en NGO’s) uit Europa, Colombia, Peru en Ecuador.

Onderwerp van gesprek is de vraag in hoeverre de afspraken over duurzame en verantwoorde handel zoals die in het handelsakkoord zijn opgenomen worden gerespecteerd. CNV Internationaal brengt in Bogotá  een aantal cases rond misstanden op het gebied van werknemersrechten in de mijnbouw in Colombia en Peru aan de orde. 
 

Voorkomen dat normen verslechteren door concurrentieoverwegingen

De EU neemt in alle vrijhandel- of associatie akkoorden een hoofdstuk over duurzaamheid op. Het doel daarvan is te voorkomen de deelnemende landen uit concurrentieoverwegingen verslechtering van hun normen toelaten voor wat betreft het respecteren van werknemersrechten, mensenrechten en duurzaamheid.

Om de voortgang van het handelsakkoord te bespreken, wordt het maatschappelijk middenveld – vertegenwoordigers van bedrijven, vakbonden en maatschappelijke organisaties – elk jaar uitgenodigd voor een dialoog. Dit jaar vindt de consultatie plaats in de Colombiaanse hoofdstad Bogotá.

Alle reden om het vrijhandelsverdrag goed te monitoren

Het grote gebrek van die bijeenkomsten is volgens de CNV-voorzitter het ontbreken van een klachtenmechanisme: “Misstanden kunnen nergens formeel gemeld worden. Er kan van alles geroepen worden op die jaarlijkse bijeenkomsten. Maar vervolgens gebeurt er bar weinig mee. Terwijl er juist alle reden is om de voortgang goed te monitoren.”

Mijnbouw en palmolie zijn risicosectoren

Belangrijke Colombiaanse exportsectoren zoals de mijnbouw en de palmolie staan bekend als risicosectoren als het gaat om mensenrechten, vakbondsvrijheid en duurzaamheid. Colombia staat in de top tien van landen die het meest gevaarlijk zijn voor vakbondsleiders.

Het is daardoor uiterst moeilijk voor vakbonden om zich goed te organiseren, bijvoorbeeld om afspraken te maken met de mijnbouwbedrijven in de kolensector van Colombia over betere voorwaarden om de ongezonde arbeidsomstandigheden te verbeteren.

Slechte arbeidsomstandigheden mijnbouwsector

Bijna de helft van de Nederlandse kolenexport komt uit Colombia. Peru is één van de grootste producenten van metalen zoals koper, tin en goud die worden gedolven in enorme mijnbouwgebieden om geëxporteerd te worden naar Europa. De arbeidsomstandigheden zijn slecht. Vanwege onvoldoende bescherming tegen stof lopen mijnwerkers een hoog risico op de longziekte silicose. Bovendien hebben ze niet alleen te kampen met hun ziekte maar ook met het gezondheidszorgsysteem en met hun werkgever, om in aanmerking te komen voor een uitkering.

Bijna 70% van de Peruaanse mijnwerkers werkt via onderaannemers. Zij ontvangen niet alleen veel minder loon dan werknemers in vaste dienst. Zij zijn ook veel vaker slachtoffer van ongelukken op het werk of om ziek te worden vanwege onvoldoende bescherming tegen bijvoorbeeld stof en chemische middelen.

 


Aanpak risico’s

Van Wijngaarden;  “CNV Internationaal brengt bij de consultatie een aantal concrete cases naar voren uit de kolenmijnbouw in Colombia en de metaalmijnbouw in Peru, samen met onze partners uit Colombia en Peru, de Colombiaanse vakcentrale CGT en ontwikkelingsorganisatie PLADES.

De deelnemers aan de handelsakkoorden moeten de risico’s voor de mensen die daar werken goed in kaart brengen en aanpakken. We willen concrete stappen afspreken om te komen tot verbeteringen.”

Publicatiedatum 21 10 2019