DonerenNieuwsbrief
HomeActueelNieuws

Iedereen heeft recht op goed werk - Overal ter wereld

“De problemen op de werkvloer daar, zijn ook onze problemen."

Door Anneke Westerlaken

Als voorzitter van CNV Internationaal krijg ik wel eens de vraag wat wij als vakbond ‘te zoeken hebben’ in de landen in Afrika, Zuid-Oost Azië en Latijns-Amerika waar we actief zijn. Tijdens mijn eerste werkbezoek naar Indonesië afgelopen week werd me dat haarfijn duidelijk.

Dag 1: bezoek aan onze partnervakbond in de kledingsector

Verreweg de meeste werknemers in de kledingindustrie zijn vrouwen. Onze partnervakbond zet belangrijke en vooruitstrevende stappen rondom vrouwenrechten. Dankzij deze inzet van de vakbond, en gesteund door CNV Internationaal, is er aandacht voor het tegengaan van geweld en intimidatie van vrouwen op de werkvloer. Maar ook moeilijk bespreekbare zaken worden besproken, zoals het krijgen van een miskraam of de effecten van menstruatieklachten. In hun cao is afgesproken dat vrouwen twee weken doorbetaald verlof krijgen wanneer zij een miskraam hebben gehad.

 

Ontmoeting met de mensen van kledingvakbond Garteks

Mannen en vrouwen werken samen aan een prettige werkomgeving. De reden dat het juist in deze fabriek zo goed geregeld is? Een sterke vakbond...

Dag 2: plannen maken voor een nog sterkere sociale dialoog

CNV Internationaal heeft onze partners in Indonesië getraind in het voeren van de sociale dialoog. Dat deden we samen met DECP, het internationale programma van de Nederlandse werkgevers. Het poldermodel in Nederland helpt ons als werkgevers- en werknemersorganisaties bij de zoektocht naar win-win oplossingen. In Indonesië is de regering geneigd veel naar zich toe te trekken. Ook als dit resulteert in wetgeving met verslechtering van werknemersrechten, zoals het verlagen van het minimumloon.

Zonder een stevige vakbond krijgt de regering eerder de kans om dit soort verslechteringen door te voeren. Daarom hebben we de afgelopen jaren geïnvesteerd in het trainen van Indonesische vakbonden en werkgeverspartijen om gezamenlijk tot oplossingen en voorstellen te komen. Deelnemers van de trainingen kregen tijdens ons bezoek hun certificaten. Daarnaast werden er plannen gemaakt om de methodiek van sociale dialoog verder op te schalen. 

Dag 3: in gesprek met minister Kaag over de palmoliesector 

We hebben onszelf uitgenodigd bij een rond-de-tafelgesprek met minister Kaag tijdens de handelsmissie. Het onderwerp? Palmolie, een belangrijke en grote sector in Indonesië. Als het over palmolie gaat, ligt de focus vaak op ontbossing en de effecten op het klimaat. Tijdens dit gesprek, waarbij ook de viceminister van Indonesië en andere stakeholders aanwezig zijn, gaat het over de positie van ‘small holders’, kleine boeren met een beperkt aantal hectare om palmolie te kunnen winnen. Door de grote jongens uit de industrie worden zij vaak klemgezet. 

Een belangrijk onderwerp, maar wij willen toch vooral de positie van werknemers in het algemeen aankaarten. Want daar valt nog een enorme wereld te winnen! Vanwege onrealistische productiedoelstellingen worden werknemers o.a. gedwongen om lange dagen te werken, waardoor zij hun kinderen moeten meenemen naar de plantages. Met kinderarbeid tot gevolg.

Ook hier geldt weer: zonder vakbonden is er geen mogelijkheid om betere afspraken af te dwingen. Daarom werken we in de palmoliesector aan cao-afspraken voor plantages. We werken ook aan het transparant maken van werkomstandigheden voor de financiële sector in Nederland. Zodat zij gericht kunnen samenwerken met en beleggen in palmoliebedrijven die oog hebben voor mensenrechten. Zo kunnen we de werkomstandigheden en daarmee het leven van mensen naar een hoger niveau tillen.

Dag 4: inspiratie opdoen bij de ‘domestic workers’

In Indonesië werken wel 4 miljoen mensen als domestic worker, hulp in de huishouding, bijvoorbeeld als nanny, chauffeur of in het huishouden. Zij vallen nu nog grotendeels buiten de normale arbeidswetgeving. Deze groep wacht al 12 jaar op wetgeving die hun positie kan verbeteren. Denk hierbij aan een minimumloon, vrije dagen of sociale zekerheid. 

Ontmoeting met Jala, de beweging van huishoudelijk werkers, wat een veerkracht en creativiteit!

Op bezoek bij Jala, de organisatie van deze huishoudelijk werkers, raak ik enorm onder de indruk van de kracht, creativiteit en veerkracht van deze mensen. Van de manier waarop zij collega’s aan hun beweging binden. Daar kunnen we in Nederland nog wat van leren. Door een gericht wervings- en scholingsprogramma zorgen zij voor een grote sprong voorwaarts wat de emancipatie van domestic workers betreft. Een groep met een kwetsbare positie, maar met een enorme strijdlust.

Mooi dat JALA voor dat scholingsprogramma steun krijgen van hun Nederlandse collega's, door een bijdrage uit de cao voor de Schoonmaak- en Glazenwassersbranche, waarvoor CNV-collega Jan Kampherbeek zich hard heeft gemaakt.
 

 

We dragen in Nederland dagelijks kleding die uit Indonesische fabrieken komt. We gebruiken producten waar palmolie in zit die wordt gewonnen op de plantages. De problemen op de werkvloer daar, zijn daarmee ook onze problemen.

Als vakbond hebben we een verantwoordelijkheid om leefomstandigheden te verbeteren. Want iedereen heeft recht op goed werk. Het is één van de mooie dingen van vakbondswerk. In staat zijn om op strategisch niveau, via convenanten, het afdwingen van regels of het voeren van een sociale dialoog, tot goede afspraken te komen.

Vakbonden zijn als onafhankelijke partij nodig om werkomstandigheden en de inkomenspositie van werknemers te verbeteren. Er is geen andere partij die deze rol kan overnemen. Vakbondsleden zijn onze ogen en oren op de werkvloer, om te monitoren en te bevorderen dat afspraken ook echt worden nageleefd. Kortom: we maken op verschillende niveaus het verschil. Met elkaar.

Gerelateerd nieuws :

Publicatiedatum 16 03 2020