
Veel nare dingen over werkgevers hebben we afgelopen dagen gehoord en gezien. Werkgevers die geen vast personeel meer aannemen, maar alleen contracters (soort uitzendkrachten). Werkgevers die personeel outsourcen, een ander woord voor, juist ja, uitbesteden. Indonesische werkgevers doen niet anders dan veel Nederlandse werkgevers, maar wel veel extremer.
Slechts 30% van de beroepsbevolking hier heeft een vast contract. De andere 70% leidt een onzeker bestaan als uitzendkracht. Of als zzp-er, als je hen zo mag noemen: de brommertaxi’s, de straatventers, de verkeersregelaars, de auto-oppassers, de tassendragers, de peukenrapers, de noem maar op.
De enige overeenkomst tussen die 70% is dat ze geen of geen vast inkomen hebben, geen sociale zekerheid en geen ziektekostenverzekering. De enige zekerheid die deze mensen hebben is hun familie (hopelijk). En een levensstijl die maakt dat je je met weinig kan redden, zogezegd. Dat alles is natuurlijk de schuld van de werkgever, zegt een traditioneel vakbondsmens . Die werkgevers weigeren mensen een vast contract.Vandaag gaan we bij de organisatie van die werkgevers, APINDO, de Indonesische variant van VNO-NCW, lets say. Mijn verwachtingen zijn hooggespannen. In een wolkenkrabber in het zakendistrict van Jakarta zit APINDO. Het is raar, maar binnen lijkt het sprekend op het VNO kantoor in Den Haag. Wachtend in het vergaderzaaltje, lijkt het of elk moment Bernard Wientjes binnen zal komen. De Indonesische werkgeversvoorzitter is een innemende 60-er met indo-chinees uiterlijk. Hij ontvangt ons in een batikbloes, volgens de normen hier is dat een slag netter dan jasje-dasje. Een zeer rijke eigenaar van een hotelketen. Ik verwacht een rechts, anti-vakbondsverhaal. Niets is minder waar. Hij is van mening dat Indonesië sterke vakbonden en een stevige sociale dialoog nodig heeft om economisch te kunnen groeien, om de armoede te bestrijden en om mensen een perspectief te geven. Werkgevers en werknemers hebben elkaar nodig en moeten samen de problemen oplossen. Het is alsof ik mezelf hoorde praten. En dan met nog meer kracht en overtuiging. Ja, werp ik tegen, maar dat nooit iets als jullie mensen geen vast contract bieden. Dertig keer het jaarsalaris moet een werkgever volgens de wet vaak betalen bij ontslag. Dat maakt een vast contract bijna onmogelijk . Dat is extreem. Dat moet anders vinden ook de meeste vakbonden, zegt hij. En dat klopt. Onze partnerorganisatie SBSI ging voor vijf jaarsalarissen. Andere gepolitiseerde bonden gingen voor goud. En ruïneerden zo de arbeidsmarkt.
En, vragen we, wat doet APINDO met werkgevers die het minimum loon niet betalen, die werknemers verbieden lid te worden van een vakbond, die weigeren een CAO af te sluiten. Die werkgevers komen er bij APINDO niet in, zegt hij. Trefzeker toont hij het reglement waarin staat dat alleen werkgevers met fatsoen lid kunnen worden. En zo gaat de werkgeversvoorman nog even door.
Hij is trots op de keuze die pas twee jaar geleden gemaakt is. De keuze voor samenwerking met bonden, de keuze voor sociale dialoog. Regelmatig zitten werkgevers en werknemers samen in een zaaltje in het APINDO kantoor. Samen doen ze een cursus “how to dialogue”. Vakbonden mogen zelfs gratis gebruik maken van de zaal. “Gratis”, zegt Sulistri, de vrouwelijke vice-voorzitter SBSI die ons begeleidt, “deal!” . “Uhm, bijna gratis”, zegt de APINDO-vice-voorzitter. Zijn voorzitter lacht breed, hij heeft er alle vertrouwen in. Wij ook!
Bert van Boggelen, 13 april 2010Waarnemend CNV voorzitter Bert van Boggelen blogt vanuit Indonesië waar hij tot 13 april op bezoek is bij de Indonesische vakbondsorganisatie SBSI. CNV Internationaal steunt het werk van de SBSI financieel en door middel van training en advies.Voorgaande weblogs:
Publicatiedatum 13 04 2010