

“We voelen ons machteloos tegenover deze enorme ramp. 20 miljoen mensen zijn getroffen”, zegt Shouket Ali, leider van de Pakistaanse vakbondsorganisatie APTUC, een partnerorganisatie van CNV Internationaal. “Maar we proberen als vakbondsorganisaties in verschillende delen van het land een actieve bijdrage te leveren aan de hulp.”
“De overstromingen breiden zich nog steeds uit’, meldt Shouket Ali 25 augustus. "Water uit het noorden bereikt nu de woestijnregio Sindh in het zuiden. De schade wordt elke dag groter. Daar is in eerste instantie nu directe noodhulp nodig. De infrastructuur en energiecentrales zijn zwaar beschadigd, waardoor de productie stil staat."
"Het ergst getroffen zijn landbouwarbeiders en hun gezinnen. Zij verloren hun onderdak, hun eigendommen, hun voedselvoorraden en hun inkomstenbron. In grote gebieden zijn gewassen zo zwaar beschadigd dat de oogst als verloren moet worden beschouwd. Ook veel werkenden in de informele economie hebben niets meer dan de kleren die ze aan hadden. Omdat ze geen vast werk hebben, hebben ze niets om op terug te vallen."
Lokale inzamelingspunten
Hulp van nationale en internationale organisaties begint op gang te komen. “Vakbondsgroepen en maatschappelijke organisaties werken mee bij het opzetten van de kampen bij steden die niet getroffen zijn.” Vertelt Shouket. “Leden van onze organisaties zetten ook inzamelingspunten op waar mensen voedsel en kleding kunnen afgegeven. En zij organiseren vervoer van die spullen naar de getroffen regio’s en kampen.”
De slachtoffers zullen waarschijnlijk minstens drie maanden in de kampen moeten blijven. Pas dan kunnen ze terug naar hun beschadigde of vernietigde huizen. De opvang en de gezondheidszorg daar is nu nog absoluut onvoldoende.
Onderwijs in vluchtelingenkampen
De vakbond maakt intussen ook al plannen voor hulp in de vervolgfase als de overstromingen gestopt zijn. “Vanuit onze onderwijsbond willen we de kinderen in de vluchtelingenkampen les gaan geven. Dat geeft afleiding van alle spanning en zorgen. En zo doen we ook iets aan de achterstand die ze oplopen. Daar zullen boeken en ander onderwijsmateriaal nodig zijn.”
Gereedschap voor bouwvakkers
Timmerlui, schilders en metselaars hebben in Pakistan meestal geen vast werk. Zij zijn alles kwijtgeraakt bij de ramp. De vakbond wil hen weer van gereedschap voorzien. Zodat zij aan de slag kunnen bij de wederopbouw en in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.
Cash for work
Daarnaast heeft de APTUC plannen om samen de VN Organisatie voor Arbeid ILO een ‘cash for work’ programma op te zetten. Dat helpt mensen hun leefgemeenschappen weer op te bouwen. “We hebben daar in het verleden ervaring mee opgebouwd bij de aardbevingsramp in Pakistan.”
Publicatiedatum 27 08 2010