

Zij is deze week met Pieter de Vente (voorzitter van CNV Internationaal) op bezoek bij de Cambodjaanse partnervakbond CLC en deelt haar ervaringen. Zo staat er in het wetsvoorstel dat vakbonden minimaal 20% van de werknemers in een bedrijf of organisatie achter zich moeten hebben. Pas dan kunnen ze een vakbond officieel registreren. Verder zouden bij vakcentrales minimaal 10 bonden aangesloten moeten zijn. Die bonden zouden elk moeten bestaan uit minstens 15 basisbonden. De Hun Sen regering stelt ook voor dat vakbonden zich openbaar verantwoorden over hun financiën. De tijd dringt: nog voor de zomer moet het voorstel worden aangenomen.

De problemen waar de Cambodjaanse bonden mee kampen De LAC, de Cambodjaanse SER, kan er nog een keer over debatteren. De VN-organisatie voor arbeid ILO, faciliteert de LAC en zet zich in om de vakbondsvrijheid te bevorderen, maar heeft beperkte invloed. Evenals het Cambodjaanse parlement: de partij van Hun Sen zit in de haarvaten van de samenleving. Extra complicerend voor de CLC in de huidige context is, dat er binnen de confederatie ook fundamentele discussies plaatsvinden over de samenwerking met een aantal bonden.
De vakbonden zitten flink in de knel. Enig lichtpuntje is dat de onafhankelijkheid van de CLC breed onderkend en gewaardeerd wordt. Marie José Alting von Geusau
Phnom Penh, 14 januari 2015
Meer berichten uit Cambodja:
Publicatiedatum 14 01 2015